Het PvE is opgebouwd uit drie blokken:
- Gegevens;
- Eisen;
- Goedkeuring.
Om tot een verantwoorde brandmeldinstallatie te komen moeten de uitgangspunten eenduidig in een PvE zijn vastgelegd. Het model‐PvE is in A.3 van de NEN 2535 opgenomen. Dit model‐PvE bevat voornamelijk de keuzes die vanuit de norm moeten worden gemaakt. In uitzonderlijke gevallen mag dit worden uitgebreid met aanvullende of specifieke uitgangspunten (functionele eisen, geen oplossingen) voor zover deze niet strijdig zijn met nationale en internationale wetgeving en normering. De opbouw en de volgorde van de eisen mag niet worden gewijzigd.
Het PvE van de brandmeldinstallatie kan onderdeel zijn van een document waarin o.a. de uitgangspunten en de risicoanalyse voor de bouwkundige, organisatorische en installatietechnische brandbeveiligingsvoorzieningen zijn opgenomen, alsmede uitgangspunten of PvE’s van andere brandbeveiligingsinstallaties. De eisen zoals deze moeten worden vastgelegd volgens A.3.2 van de NEN 2535 en moeten als onderdeel daarin duidelijk herkenbaar zijn. De uitgangspunten in het PvE moeten volledig worden ingevuld en daarna worden geaccordeerd door (een) daartoe bevoegde perso(o)n(en) van de eisende partij(en) en belanghebbende(n).
De noodzakelijke gegevens die voor het opstellen van een PvE minimaal noodzakelijk zijn:
- Bouwkundige tekeningen, bij voorkeur op een schaal 1:100 (plattegronden en dwarsdoorsneden);
- Gebruik(s) van het gebouw (opslag, logies, bijeenkomsten, productie, kantoor etc.);
- Aard van de werkzaamheden (o.a. vuurgevaarlijke werkzaamheden etc.):
- Aanwezigheid van mogelijke storingsbronnen voor automatische melders zoals, luchtsnelheden, vocht, vuil, stof, obstakels voor verspreiding van rook etc.
- Aanwezige technische installaties zoals luchtbehandelingsinstallaties, liften, toegangscontrole etc.
- Beperkingen inzake toegankelijkheid, gevangenissen, gesloten afdelingen van PGZ-instellingen etc.