De volumestroom wordt bepaald door de doorlaatopening van een sprinkler. Uiteraard hangt deze samen met de druk op de plaats van de uitstroomopening. De volumestroom van een sprinkler heeft per klasse een bepaalde waarde, namelijk:

  • minimaal 48 l/min in een klasse LH installatie, bij een beveiligd oppervlak van 21 m² per sprinkler en een gemiddelde sproeidichtheid van 2,25 mm/min;
  • minimaal 60 l/min in een klasse OH installatie, bij een beveiligd oppervlak van 12 m² per sprinkler en een gemiddelde sproeidichtheid van 5 mm/min;
  • minimaal 135 l/min voor een installatie volgens HH 15 en 270 l/min voor een HH 30-installatie, bij een beveiligd oppervlak van 9 m² per sprinkler.

Er worden drie doorlaatopeningen onderscheiden namelijk 10, 15 en 20 mm nominaal. Bij een sprinkler met een nominale doorlaat van 10 mm zou in een hoge gevarenklasse het water in zeer fijne druppels worden verdeeld. Deze druppels zijn niet in staat om, tegen de opstijgende hete gassen in, onder invloed van de zwaartekracht te dalen. Ze zullen de vuurhaard dan niet kunnen bereiken hetgeen uiteraard ongewenst is.

Als voor een 10 mm opening wordt gekozen is de uittreedsnelheid in het geval van klasse HH 30 ruim vijf keer hoger dan bij klasse LH. De spreidplaat is hier waarschijnlijk ook niet tegen bestand. Wel is in een aantal gevallen een keuze mogelijk tussen doorlaatopeningen van 15 en 20 mm nominaal.

« Naar het Brandwiki overzicht